Sprint je uitstelgedrag voorbij!
Hoe goed je ook bent in "time management", hoe perfect je "Getting Things Done" op orde is, of hoe veel je al geautomatiseerd hebt… Er blijven altijd dingen die je zelf moet doen. En soms heb je daar, ondanks je beste voornemens, gewoon simpelweg geen zin in.
Uitstelgedrag hebben we het dan over.
Iets niet doen omdat je er geen zin in hebt, omdat je er de energie niet voor hebt, of omdat je het stiekem een beetje eng vind. De reden maakt niet zoveel uit, het resultaat is dat je iets wat je eigenlijk zou willen doen, niet doet.
Heel vervelend.
Niet alleen omdat iets niet gedaan wordt, maar ook omdat je (onbewust) jezelf de schuld geeft. Je weet dat je iets zou moeten doen, maar je doet het niet…
Misschien denk je zelfs wel “Pff, doe dat nou gewoon ff!”, of "Kom op, even schouders er onder nu!".
De ironie? Je excuus om het niet te doen wordt alleen maar groter.
Tijd dus om te stoppen jezelf de schuld te geven, en daadwerkelijk iets van dat hele uitstelgedrag op te lossen. Hoe? Door een "sprintje" te trekken!
Zo’n sprintje is niets meer dan jezelf forceren om voor een korte tijd te werken aan dat ding wat je blijft uitstellen.
Denk aan één minuut. Bijna kan je toch wel 1 minuutje volhouden? Ik heb van Kimmy Schmidt geleerd dat iedereen alles in ieder geval tien seconden kan volhouden. Ik denk dat met kenniswerk één minuut ook nog wel lukt.
Door die korte inspanning, van die ene minuut, snoep je een klein stukje van die onoverkoombare taak af.
Dat kleine stukje kan er voor zorgen dat de taak af is (eerlijk is eerlijk: ik stel regelmatig telefoontjes van 30 seconden uit), of dat de taak er niet meer zo onoverkoombaar uitziet, óf misschien gebeuren er dingen met het Zeigarnik Effect en maak je het gelijk af "nu je toch bezig bent".
Het resultaat van die ene minuut doet er eigenlijk niet eens heel veel toe. Veel belangrijker is dit: je bent begonnen!
En dat kan niemand je meer afnemen.
Er zijn drie soorten sprintjes:
-
Sprintjes voor tijd: pak een klokje en spreek met jezelf af dat je nú minstens X minuten gaat werken aan die vervelende taak.
Let er op dat je voor jezelf moet testen wat "X" voor jou is. Hoe lang wil jij jezelf forceren iets stoms te doen? Als je het niet weet kun je natuurlijk starten met één minuut, maar vaak is tien minuten een mooie balans.
-
Sprintjes voor een hoeveelheid: stel een (klein!) doel, en doe niets anders tot je dat bereikt hebt.
Soms is dit handiger dan tijd. Denk bijvoorbeeld aan het lezen 2 pagina’s uit een boek, 100 woorden voor je artikel schrijven, 5 e-mails verwerken, 1 telefoontje doen, 2 borden afwassen…
-
Combinatie sprintjes: voor de gevorderde gebruiker is er ook de combinatie-sprint. 😉
Dit is vaak je beste optie eigenlijk. Combineer tijd en een doel. Je mag stoppen wanneer je één van de twee bereikt hebt.
Bijvoorbeeld minstens vijf minuten hardlopen, óf één kilometer hardlopen. Als je dan één kilometer loopt in minder dan vijf minuten ben je "vroeg" klaar, en als je vijf minuten hebt gerend "hoef" je je kilometer niet meer af te maken.
Het belangrijkste is dat je steeds voor ogen houdt dat het er vooral om gaat dat je begint.
Dit is niet het moment om jezelf uit te gaan dagen. Je wilt een makkelijk haalbaar doel, zodat je begint.
Eigenlijk wil je het zo makkelijk maken, dat het gewoon raar zou zijn om het niet te doen. Doe je dit dan aan het begin van je dag heb je ook gelijk een quick win, en dus momentum voor de rest van je dag.
En zo wordt een "stomme taak" ineens het ding wat je dag een succes maakt.